Reactie van de Eerste minister op de open brief van Prof. De Cannière en Prof. Cadière
Heren Professoren,
Pr. De Cannière,
Pr. Cadière,
U die deze boodschap deelde,
Dank u voor uw open brief.
U heeft me deelgenoot gemaakt van uw verontwaardiging. U stelt zich vragen. En u bent niet alleen. Artsen, verpleegkundigen, verplegers en andere medische professionals staan achter u. Burgers ook. Wat u niet aanvaardt, aanvaard ik ook niet.
Hoewel tijd in deze moeilijke periode kostbaar is, wil ik net als u toch de tijd nemen om te antwoorden op deze belangrijke vragen.
Allereerst wil ik benadrukken dat u volledig terecht de "enorme moed" van onze gezondheidswerkers benadrukt. Ik ben het volledig eens met uw mening en ook ik wil hen bedanken. Hun betrokkenheid verdient het diepste respect van ieder van ons. België drukt elke dag zijn oneindige dankbaarheid aan hen uit.
Tegelijk wil ik ook hulde brengen aan degenen die ons land ondanks de moeilijke omstandigheden draaiende houden door hun werk. Het gaat om politieagenten, kassamedewerkers, buschauffeurs, order pickers, en nog vele anderen. Ze nemen allemaal indirect maar volledig deel aan onze inspanningen om de gezondheid van onze burgers te beschermen.
Hoe belangrijk ze ook is, deze erkenning mag niet beperkt blijven tot woorden. Acties moeten volgen.
We worden in veel opzichten geconfronteerd met een uitzonderlijke situatie: wat betreft de omvang, de ernst, de snelheid, de onbekendheid. Geen enkel land kan vandaag de dag zeggen dat het volledig voorbereid was op een dergelijke mobiele, sluipende en ongrijpbare dreiging die nu alle uithoeken van de wereld beheerst. Deze objectieve realiteit in herinnering brengen, betekent niet dat we de verantwoordelijkheid afschuiven. Zelfs met effectieve strategieën blijven sommige parameters onvoorspelbaar.
Dit alles mag ons natuurlijk niet tegenhouden om terug te vechten en vastberaden op de situatie te reageren.
We stellen alles in het werk om deze crisis dag na dag onder controle te krijgen. En een van onze zorgen is de bescherming van de gezondheidswerkers in de uitoefening van hun beroep. Dit is essentieel. Niet alleen omdat ze burgers zijn zoals u en ik, maar ook omdat we hen moeten beschermen om ons gezondheidssysteem als geheel te beschermen. Wat zouden we doen als de mensen die ons moeten behandelen niet meer in staat zijn om dat te doen?
De beschikbaarheid van medische hulpmiddelen is vanuit dit oogpunt van cruciaal belang. Dit staat de laatste dagen centraal in het debat door de kwestie van de mondmaskers, ook al kan het niet tot dat aspect worden herleid. Het gaat ook om andere soorten persoonlijke medische beschermingsmiddelen, om beademingsapparatuur en geneesmiddelen.
Deze kwestie gaat veel verder dan onze grenzen, aangezien er wereldwijd een tekort is. Toch mag dit onze vastberadenheid geenszins afzwakken.
Dit weekend hebben we het beheer en de aanvulling van de voorraden toegewezen aan minister De Backer. Hij heeft de voogdij gekregen over de desbetreffende task force, die in het leven is geroepen door minister De Block. Hij is hier al volop mee bezig, en dat is ook nodig.
We moeten op verschillende fronten tegelijk werken. We moeten in staat zijn om een nauwkeurig beeld te krijgen van de voorraden en de behoeften op korte en middellange termijn, om de beschikbare items te centraliseren en een keuze te maken volgens kwaliteitscriteria; om de toeleveringsketen zo nodig te reorganiseren volgens deze criteria; om de spelers op ons grondgebied te mobiliseren in termen van productie en om het mogelijk te maken de bestaande productielijnen om te bouwen voor de benodigde apparatuur; tot slot moeten we voortdurend bestellen wat we hier niet voldoende kunnen produceren. Al deze taken van de taskforce worden uitgevoerd in coördinatie met de Risk Assessment Group en de Risk Management Group. Dat is een gigantische opgave.
Maar de federale overheid en de deelgebieden zijn volledig gemobiliseerd in dit dossier. Ook de deelgebieden evalueren hun behoeften en bezorgen deze informatie aan de federale regering, die voor hen als centrale aankoopinstantie fungeert. In totaal zijn er de afgelopen tien dagen in België 11,5 miljoen chirurgische maskers en 459.000 FFP2-maskers aangekomen. Met de levering van andere lopende bestellingen zou dit cijfer nog snel kunnen toenemen. Dit omvat dan nog niet de bestellingen die rechtstreeks door andere publieke of private actoren (ziekenhuizen, zorgcentra, provincies, enz.) werden geplaatst en geleverd. Dit alles – laat ons dat niet vergeten - in een algemene context van een gedestabiliseerde markt, met een blijvende onzekerheid wat de leveringen betreft.
Daarnaast zijn verschillende bedrijven momenteel bezig met de ontwikkeling van projecten voor de productie van maskers op ons grondgebied. Het FAGG volgt dit nauw op en zal de nodige bijstand verlenen bij de certificerings- en machtigingsprocedures voor deze producten.
België wil de screening ook op grote schaal kunnen ontwikkelen. Zoals u weet is er een wereldwijde schaarste aan de hiervoor benodigde reagentia. Deze situatie is bekend. De RAG en de eerder vernoemde taskforce bestuderen momenteel verschillende mogelijkheden om een oplossing te vinden voor de schaarste van de reagentia. Er worden ook andere processen onderzocht.
De Ministerraad heeft op 22 maart bovendien beslist om onze testcapaciteit te vermenigvuldigen door niet alleen van de bestaande laboratoria gebruik te maken, maar ook van externe laboratoria, zowel openbare (universiteiten, onderzoeksinstituten, etc.) als particuliere (farmaceutische en biotechnologische laboratoria, etc.).
Onze bio-farma-O&O-bedrijven moeten ook op een gecoördineerde manier deelnemen aan de collectieve inspanning. Deze week zal ik het platform dat hieraan gewijd is bijeenroepen om het onderzoek naar tests die snel een groter aantal mensen met resultaten op korte termijn kunnen screenen, verder te versnellen. Het doel is daarbij ook om het werk inzake medicijnbehandelingen te kunnen coördineren.
U zegt dat de oplossing van onze Belgische onderzoekers zal komen. Ik denk dat ook. We moeten de talenten en capaciteiten waarover ons land beschikt samenbrengen. Het doel is een steeds groter aantal personen te kunnen testen en verzorgen.
Rest nog de kwestie van de financiering.
Zoals u weet werd een budget van één miljard euro voorzien om het hoofd te bieden aan de extra uitgaven gelinkt aan het Coronavirus. In geval van nood kan dit nog worden aangevuld.
Wat meer specifiek de financiering van de ziekenhuizen betreft: wat er ook gebeurt, we gaan geen financiële zorgen toevoegen aan hun dagelijkse zorgen. We zullen alle nodige stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de financiering van de ziekenhuizen in verhouding staat tot de crisis. Dat is meer dan een engagement, het is gewoon onze plicht. We willen dat ze zich exclusief kunnen bezighouden met hun patiënten en de zorg.
Ik verzeker u dat we onvermoeibaar doorwerken, met één enkel doel: de gezondheid van al onze medeburgers, inclusief het medisch personeel, veiligstellen. We doen dit in overleg met alle bevoegdheidsniveaus. We doen dit ook in permanente dialoog met experts, wetenschappers en artsen die ons regelmatig hun bevindingen bezorgen en ons helpen de beslissingen te nemen die essentieel zijn om de verspreiding van het virus te beperken.
We worden ook gesteund door alle Belgen die blijk geven van solidariteit en individuele verantwoordelijkheid door de instructies scrupuleus op te volgen. Ieder van ons is in staat om op zijn of haar eigen niveau onze gezondheidsdiensten te helpen en te voorkomen dat ze oververzadigd raken.
Samen zullen we erin slagen deze beproeving door te komen. In het licht van deze noodsituatie die u zo goed kent, moet heel het land alert en gemobiliseerd blijven. In staat om zich aan te passen. We werken eraan. Samen met u. Ik dank u daarvoor.
Hoogachtend,
Sophie WILMÈS
Eerste minister