De OESO heeft lof voor de inspanningen van de federale Regering voor werkgelegenheid en het concurrentievermogen
De federale Regering is verheugd over de aanmoedigingen van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), die in haar jaarverslag lof heeft voor de Belgische inspanningen op het vlak van begrotingssanering, die hoofdzakelijk is toegespitst op de uitgaven en niet op belastingverhogingen. Ter herinnering, de federale Regering voorziet een inspanning van 11 miljard, gespreid over de hele legislatuur. Van deze 11 miljard zijn 8 miljard uitsluitend besparingen. De laatste 3 miljard zijn afkomstig van nieuwe inkomsten die enkel en alleen bestemd zijn voor de financiering van het herstelbeleid en van de maatregelen om de koopkracht te verhogen.
De OESO identificeert verder de concurrentiehandicap van België (stijging van de arbeidskost per eenheid) maar benadrukt dat het antwoord van de federale Regering relevant is om deze handicap, die nadelig is voor onze jobs en onze economie, weg te werken. Zo is de maatregel die het indexatiemechanisme tijdelijk opschort (gecompenseerd door de verhoging van de forfaitaire beroepskosten) een goed antwoord op het probleem van de loonhandicap.
De OESO adviseert eveneens om de fiscaliteit op de arbeid te verlichten, wat de Regering vanaf 2015 zal doen via de verhoging van de forfaitaire kosten.
De OESO stelt een tax shift voor van arbeid naar consumptie en naar vermogens. De federale Regering herinnert eraan dat ze de voorkeur geeft aan de piste van de vermindering van de globale fiscale druk.
De OESO stelt een tax shift voor van arbeid naar consumptie en naar vermogens. De federale Regering herinnert eraan dat ze de voorkeur geeft aan de piste van de vermindering van de globale fiscale druk. In dat opzicht heeft de federale Regering gekozen voor fiscale maatregelen die betrekking hebben op andere inkomsten dan die uit arbeid en heeft ze tegelijkertijd afgezien van een veralgemeende btw-verhoging.
De Regering wenst alles in het werk te stellen om onze economie te moderniseren en op die manier de duurzame financiering van de sociale zekerheid te vrijwaren.