Gezamenlijke verklaring - Gäichel VIII
Op 5 februari 2015 vond onder het gezamenlijke voorzitterschap van Eerste ministers Charles Michel en Xavier Bettel in Brussel de 8e gezamenlijke vergadering van de Belgische en Luxemburgse regering plaats. Die ontmoeting volgt de traditie van de ontmoetingen tussen de twee regeringen die op 28 april 2004 in het leven is geroepen tijdens de eerste gezamenlijke vergadering van Gaïchel.
De beide regeringen hebben het gehad over de sociaaleconomische situatie van hun respectieve landen, alsook over de huidige toestand van de Europese Unie en van de Economische en Monetaire Unie. Ze hebben het gehad over de strijd tegen terrorisme en radicalisme en zijn overeengekomen om zo nauw mogelijk samen te werken.
De bedoeling van die gezamenlijke vergaderingen is ook om de vooruitgang van de verdieping van de bilaterale samenhang te onderzoeken en te streven naar de verbetering van de sociaaleconomische situatie van de bevolkingen. In dat kader hebben de beide regeringen diepgaande gesprekken gehad over kwesties van wederzijds belang, waarvan de grensoverschrijdende samenwerking een essentieel onderdeel is.
In het kader van de voortzetting van de bestaande akkoorden tussen het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg wat het beheer en de definitieve opslag van het Luxemburgse radioactief afval in België betreft (in 1994 door de bevoegde ministers geformaliseerd door een brief) en om rekening te houden met de nieuwe context die wordt opgelegd door Richtlijn EURATOM 2011/70 van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, zijn de beide regeringen overeengekomen om hun bevoegde administraties de opdracht te geven om met respect voor de van kracht zijnde wetgeving de laatste hand te leggen aan een ontwerpakkoord tot vastlegging van het technisch en financieel kader, met het oog op de afsluiting ervan tegen juni 2015.
Ingevolge de politieke impuls die werd gegeven tijdens de Gaïchel van 14 mei 2013 met het oog op de versterking van de samenwerking inzake civiele veiligheid, hebben minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon en minister van Binnenlandse Zaken Dan Kersch een nieuw akkoord ondertekend betreffende de wederzijdse steun inzake civiele veiligheid. Dat akkoord heeft tot doel de wederzijdse steun operationeler te maken en voorziet in nieuwe bepalingen die zijn aangepast aan de evolutie ter zake.
Ingevolge de ondertekening van het akkoord betreffende de organisatie van de bilaterale samenwerking inzake nucleaire veiligheid en stralingsbescherming tijdens de vergadering Gaïchel van 14 mei 2013 werd een Belgisch-Luxemburgse Commissie opgericht om onder meer de kwesties met betrekking tot de operatie en de veiligheid van de kerncentrale in Tihange, het toezicht op de radioactiviteit in de omgeving en het onderzoek van alle andere kwesties van wederzijds belang met betrekking tot de kernveiligheid of de stralingsbescherming op te volgen. Deze Commissie is twee keer samengekomen. Daarbij hadden de beide landen de gelegenheid om van gedachten te wisselen over de recentste ontwikkelingen ter zake.
De beide regeringen hebben de internationale kwesties overlopen. In een uitgebreid Europa bewijst de Benelux, waarvan België het voorzitterschap waarneemt in 2015 en Luxemburg in 2016, steeds haar toegevoegde waarde als laboratorium door de Europese integratie te bevorderen. De drie Beneluxlanden versterken samen hun impact op het Europese besluitvormingsproces en ten aanzien van andere groeperingen. Ze zijn verheugd over het goede verloop van de ontmoeting tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van de Benelux en hun ambtsgenoten uit de Baltische staten in Tallin op 3-4 februari en over de regelmatige ontwikkeling van gemeenschappelijke standpunten, zoals recentelijk het Oostelijk Partnerschap.
Binnen de Benelux zullen de beide regeringen het tienjarig bestaan van het Pentalateraal Energieforum (naast Beneluxleden ook Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en, als observator, Zwitserland) vieren om de regionale energiesamenwerking te versterken en te streven naar een integratie op Europees niveau. De Benelux bereidt aldus het terrein voor van een Europese interne energiemarkt.
Ze zullen ook aan duurzame mobiliteit werken. Dat is een essentieel domein voor de gebruikers, de economische operatoren en de groei in onze regio. Er moet worden gekeken hoe de vlotheid, de veiligheid en de duurzaamheid van de grensoverschrijdende mobiliteit van personen en voertuigen kan worden verbeterd.
In april vindt een bijzondere Benelux-top plaats rond de versterking van de interne markt.
Hoewel Luxemburg het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie zal waarnemen in het tweede semester 2015, hebben de beide regeringen afgesproken om hun uitstekende samenwerking voort te zetten in het kader van de voorbereiding van de Europese vergaderingen op alle niveaus, in het bijzonder op dat van de Benelux. Ze hebben van gedachten gewisseld over de voornaamste kwesties die zullen worden besproken tijdens de volgende vergaderingen van de Europese Raad en van de Raad van de EU.
Naast de strijd tegen het terrorisme gaat het om de actie voor groei en werkgelegenheid, onder meer door de uitvoering van het investeringsplan van de Europese Unie (“plan-Juncker”) en de verdieping van de Economische en Monetaire Unie. Het verslag van de vier voorzitters (van de Raad, de Commissie, de ECB en de Eurogroep) zal de gelegenheid bieden dat proces opnieuw op te starten. Daarnaast gaat het om de verbetering van de transparantie inzake fiscaliteit en de energie-unie. De economische en geopolitieke actualiteit toont namelijk het belang aan van samen de grote gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan, namelijk de betrouwbare, afdoende en financieel toegankelijke energiebevoorrading, de verbetering van de interconnectiviteit en de overgang naar een duurzamer energiesysteem.
Rekening houdend met de nieuwe Europese context verbinden de beide regeringen zich ertoe het nodige te doen voor de bekrachtiging en bekendmaking van de akkoorden ter bescherming en bevordering van investeringen, die al zijn ondertekend in het kader van de BLEU. Ze geven ook aan dat ze samen willen onderzoeken hoe de investeringsakkoorden waarover momenteel wordt onderhandeld, kunnen worden afgerond en bekrachtigd. Bovendien sluiten de beide regeringen niet uit dat er in de toekomst op een ad-hocbasis wordt onderhandeld over akkoorden met landen die zij prioritair achten.
De mogelijkheden inzake co-huur voor de diplomatieke vertegenwoordigingen zullen actief worden onderzocht, ofwel bilateraal, ofwel tussen de drie Beneluxpartners.
Inzake justitie hebben de beide regeringen opnieuw het belang bevestigd van de oprichting van het Europees parket om effectief de fraude tegen de financiële belangen van de EU te bestrijden. Ze hebben herhaald dat ze zich zorgen maken over de evolutie van de onderhandelingen binnen de Raad en dat ze een sterke Europese integratie willen behouden wat de structuur en de werking van de Europese procureur betreft, teneinde de doeltreffendheid ervan te verzekeren.
Ze hebben ook opnieuw hun wens bevestigd om efficiënt en intensief samen te werken, ook op Europees niveau, in de strijd tegen het terrorisme. Er is onder meer overleg gepland in het kader van de lopende wetgevingsinitiatieven in de twee landen, in verband met de definitie van strafbaarstellingen, zodat de bijzonderheden van de huidige terroristische dreiging er kunnen worden in opgenomen en tegelijk de basisprincipes van het strafrecht worden gerespecteerd.
Er heeft overleg plaatsgevonden over het Belgische federale beleid inzake de toegang tot geneeskundestudies voor Luxemburgse studenten, alsook over de beslissingen die zijn genomen wat de toekenning van RIZIV-nummers betreft. Er werd overwogen om Luxemburgse studenten die in 2014 of vroeger met hun basisopleiding zijn gestart, tot in 2020 RIZIV-nummers te geven.
Minister Romain Schneider en staatssecretaris Bart Tommelein hebben een bilaterale overeenkomst ondertekend inzake administratieve bijstand tussen socialezekerheidsinstellingen en inzake de strijd tegen de sociale fraude.
De versterking van de grensoverschrijdende samenwerking in de domeinen van economische uitwisseling en commerciële samenwerking tussen de Belgische en Luxemburgse kmo’s werd aangekaart. De bevoegde ministers wensen hun doelstellingen te bereiken door een grensoverschrijdende samenwerking te ontwikkelen die steunt op het delen van goede praktijken en het ter beschikking stellen van specifieke informatie aan de kmo’s om de kennis te bevorderen van de specifieke administratieve formaliteiten die ze moeten naleven als ze willen werken, zich willen vestigen of ontwikkelen in een grensoverschrijdende omgeving.
Naast de aspecten omtrent de toegang tot informatie zijn de ministers overeengekomen om samen te werken aan de opheffing van de belemmeringen voor grensoverschrijdende uitwisselingen. De ministers hebben ook de opportuniteit aangekaart van de invoer van een Luxemburgse en een Belgische adviseur met de rol van facilitator inzake grensoverschrijdende samenwerking. De grensoverschrijdende facilitators zouden nauw samenwerken om operationeel steun te bieden aan elke zelfstandige of kmo die wenst aan te sluiten bij een internationaliseringsaanpak. Deze adviseurs zouden onder meer de opdracht hebben alle administratieve informatie te leveren, concreet steun te bieden bij de realisatie van de stappen, de ondernemingen in contact te brengen met de instellingen en organisaties van het andere land en de networking tussen ondernemingen te vergemakkelijken.
Er werd van gedachten gewisseld over de moeilijkheden voor de melkproducenten ingevolge de afschaffing van de quota’s en het Russische embargo. De twee ministers pleiten voor een gedetailleerde analyse van de situatie op de melkmarkt en in dat kader ook voor de kwalitatieve ontwikkeling van de informatie verkregen van het Europees prijsobservatorium. Dit moet zorgen voor een betere reactiviteit van de verschillende marktbeheermechanismen die de Europese wetgeving ter beschikking stelt en het moet de ontwikkeling van nieuwe afzetgebieden voor de Europese melkproductie, onder meer bij de export, ondersteunen.
Deze gezamenlijke vergadering bood ook de gelegenheid om de sanitaire voorzieningen in de Belgisch-Luxemburgse grenszone en de controle ervan te evalueren.
België en Luxemburg hebben overlegd over een bepaald aantal dossiers inzake grensoverschrijdende arbeid en hebben het volgende afgesproken:
- Het bedrag van de financiële compensatie van Luxemburg aan België met het oog op de financiering van de Belgische gemeenten, waarvan een aanzienlijk deel van de inwoners een beroepsactiviteit in Luxemburg uitoefent, wordt opgetrokken tot 30 miljoen EUR. Die verhoging houdt rekening met de evolutie van het aantal Belgische inwoners die in Luxemburg werken en met hun beroepsinkomsten. De compensatie zal om de drie jaar worden herzien op basis van de reële beroepsinkomsten van de grensarbeiders;
- De Belgische en Luxemburgse fiscale autoriteiten zullen tegen april 2015 gemeenschappelijke regels publiceren voor de controle van de grensarbeiders. Die regels zullen meer rechtszekerheid bieden voor alle betrokken partijen (fiscale ambtenaren, grensarbeiders en werkgevers);
- Wat de loonbelasting betreft, zal voortaan tolerant worden omgesprongen met de fysieke aanwezigheid buiten het (gebruikelijke) land van activiteit. Concreet zal de uitoefening van de activiteit buiten de grenzen van het gebruikelijke land van activiteit niets wijzigen aan de heffingsbevoegdheid indien de duur van de activiteiten buiten dat land minder dan 25 dagen bedraagt. Die tolerantie wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2015 via een minnelijk akkoord en zal juridisch worden bevestigd (met terugwerkende kracht) middels een aanhangsel tot wijziging van artikel 15 van de overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting van 17/09/1970 tussen België en Luxemburg.
België en Luxemburg hebben afgesproken om binnen het huidige juridische kader van informatie-uitwisseling op aanvraag, inlichtingen uit te wisselen over de voorafgaande beslissingen (“rulings”) waarbij hun respectievelijke belastingplichtigen betrokken zijn en die vermoedelijk relevant zijn voor het andere land.
Luxemburg betreurt het dat België overweegt om de bijzondere aangifte van de betalingen [bedoeld in artikel 307 WIB 92] van toepassing te maken op Luxemburg, omdat Luxemburg volgens het Wereldforum van de OESO inzake transparantie en inlichtingenuitwisseling de internationale standaard inzake transparantie en inlichtingenuitwisseling niet substantieel en effectief zou hebben ingevoerd. Luxemburg heeft nochtans alle nodige praktische en legislatieve maatregelen genomen om gevolg te geven aan de verschillende punten van kritiek van het Wereldforum en om zijn huidige cijfer te verbeteren. De Peer Review Group van het Wereldforum heeft bijgevolg zijn akkoord gegeven voor de opstart van een bijkomende onderzoeksprocedure. Die is van start gegaan op 16 januari 2015 en zal worden afgesloten met de publicatie van een bijkomend evaluatieverslag tegen het einde van het jaar. Om die reden en gelet op de fundamentele vrijheden van de Europese Unie en op het principe van non-discriminatie in artikel 24 van het Verdrag met België, vraagt Luxemburg aan België om de beoogde maatregel te heroverwegen. De Belgische regering zal binnenkort de opportuniteit van deze maatregel onderzoeken in het licht van de nieuwe ontwikkelingen en zal Luxemburg op de hoogte brengen van het verdere gevolg dat eraan wordt gegeven.
De Luxemburgse regering heeft kennisgenomen van de intentie van de Belgische regering om de kerncentrales van Tihange en Doel langer open te houden. De Luxemburgse regering dringt erop aan dat het transparante informatiebeleid behouden blijft en dat alle nodige maatregelen worden genomen opdat de centrales aan de vereiste veiligheidsnormen zouden voldoen.
De beide partijen zijn verheugd over de opstart van het Beneluxnetwerk inzake energie-expertise. Dankzij dat interdisciplinaire kennis- en expertisecentrum inzake energie en energiebevoorrading zullen de verschillende betrokken actoren en organisaties met elkaar in contact kunnen komen. Via het netwerk zal ook steun worden geleverd aan de energietransitie binnen de Benelux en zullen de kennispolen worden versterkt.
België en Luxemburg zijn blij met het akkoord dat in Lima werd bereikt en waardoor het proces dat zal leiden tot de Conferentie van Parijs, kan worden voortgezet. We willen actief bijdragen tot de onderhandeling van een “Protocol van Parijs”, dat juridisch bindend is voor iedereen die de doelstelling van 2°C moet bereiken en dat de inspanningen en gevolgen correct en billijk verdeelt. Luxemburg zal zijn voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie tijdens het tweede semester moeten benutten om bij te dragen tot het welslagen van de Conferentie van Parijs.
De twee regeringen zijn blij met de ondertekening van het Verdrag tussen de beide landen over samenwerking inzake Defensie en Veiligheid door de ministers van Defensie, de heren Vandeput en Schneider. Het Verdrag biedt een algemeen kader dat het strategische partnerschap vastlegt en een stevige gemeenschappelijke juridische basis verschaft aan het geheel van de huidige en toekomstige Belgisch-Luxemburgse samenwerking.
Er werd bijzondere aandacht besteed aan de kwesties rond mobiliteit. Bijna 40 000 werknemers die in België wonen, verplaatsen zich dagelijks naar Luxemburg, een groot deel van hen per spoor. Velen van hen begeven zich naar het eerste Luxemburgse station om daar de trein naar Luxemburg-stad te nemen. De prijzen van de treintickets liggen in Luxemburg immers lager dan in België.
Om het modale aandeel van het spoorverkeer in deze grensoverschrijdende verplaatsingen te bevorderen, komen de beide landen overeen om een werkgroep op te richten om tot een uniek tarief te komen tegen juli 2015.
Het project rond de modernisering van de as Brussel-Luxemburg van Infrabel werd in België in 2007 opgestart om de technische elementen van de spoorinfrastructuur van de lijnen 161 (Brussel-Namen) en 162 (Namen-Luxemburg (Sterpenich)) vanuit Ottignies volledig te vernieuwen, met als doelstelling de referentiesnelheid op de lijn te verhogen tot 160 km/u. Dat project maakt deel uit van de 30 prioritaire projecten van de Europese Commissie in haar beleidslijnen voor de ontwikkeling van het trans-Europees transportnetwerk (TEN-T). Daarom wordt dit project op Belgisch niveau sinds 2007 en tot in 2015 mede gefinancierd door Europa.
In die context nemen de beide landen akte van de voortgang van het dossier betreffende de as Brussel-Luxemburg, zowel wat de infrastructuuraspecten als de aspecten m.b.t. het rollend materieel betreft. De beide partijen zijn verheugd dat de beide ministers belast met het spoorverkeer een brief hebben ondertekend voor steunverlening aan de subsidieaanvragen voor het project in het kader van de Call for Proposals 2014 van het CEF-transportprogramma.
Om de autosnelweg E411 te ontlasten, voert de NMBS een onderzoek uit om te bepalen welke mogelijkheden er bestaan om de locatie van haar werkplaatsen in Stockem die niet meer in gebruik zijn, om te vormen tot een parking voor 10 000 wagens (Park&Ride). De beide landen steunen dat idee. Deze P&R ligt in de lijn van de mobiliteitsstrategie van de beide landen en van het schema voor grensoverschrijdende mobiliteit, dat momenteel wordt ontwikkeld door Luxemburg en het Waalse Gewest. De beide landen vragen aan de twee beheerders – de CFL en de NMBS – om hun analyses voort te zetten, zodat ze op korte termijn in dienst kunnen worden gesteld.
Wat Luxemburg betreft, zijn de vernieuwings- en moderniseringswerken van de lijn Luxemburg-Kleinbettingen aan de gang.
De nieuwe seinposten werden in december 2014 in dienst gesteld.
Dankzij de herelektrificatie van de lijn met wisselstroom ondervindt het station van Luxemburg geen problemen als gevolg van het bestaan van twee verschillende elektrische systemen op het Luxemburgse spoorwegnet, aangezien alle andere Luxemburgse geëlektrificeerde lijnen al met geëlektrificeerd zijn met wisselstroom van 25 kV 50 Hz.
Het project zou volgens planning eind 2017 klaar moeten zijn.
In het kader van de luchtvaart willen de beide regeringen een doelstelling bereiken wat de integratie van de dienstverlening en van het luchtruim in de Benelux betreft, als springplank voor de realisatie van FABEC en van het gemeenschappelijke Europese luchtruim. Daarom geven ze een gemeenschappelijk mandaat aan de beide betrokken entiteiten, Belgocontrol en ANA Lux, om een haalbaarheidsstudie en een kosten-batenstudie af te ronden om de Belgische en Luxemburgse regeringen in staat te stellen vóór eind 2015 een principiële beslissing te nemen over de realisatie van de beoogde synergie.
België en Luxemburg hebben ook gesproken over de oprichting van een commissie tussen de beide administraties om een evaluatie te maken van het functioneren van de Belgisch-Luxemburgse Kamers van Koophandel, met het doel ze te verbeteren en in staat te stellen onze bedrijven nog beter bij te staan. Ze benadrukken het belang van overleg tussen de administraties van beide landen en stelt hij voor om een prioriteitenlijst samen te stellen van de gemengde economische commissies en om de doelstellingen ervan op voorhand te bepalen.
De vertegenwoordigers van de beide landen zijn overeengekomen dat de volgende vergadering plaatsvindt in 2016 in het Groothertogdom Luxemburg.