Programmawet: belangrijkste maatregelen
FINANCIËN
- Forfaitaire beroepskosten
In België zijn de lasten op arbeid te hoog in de personenbelasting.
Verhoging van de forfaitaire beroepskosten voor de beroepsbevolking.
De aanpassing van de barema’s van de forfaitaire beroepskosten zal rechtstreeks worden doorgerekend op de bedrijfsvoorheffing.
Het bedrag van de aftrekbare forfaitaire beroepskosten zal worden verhoogd in 2015 en 2016, zodat de belastingbetalers hun nettoloon vanaf 2016 zullen zien stijgen met gemiddeld 276 euro per jaar.
De loontrekkenden zullen automatisch recht hebben op het wettelijke forfait voor hun kosten (onder meer verplaatsingskosten) in het kader van hun beroepsactiviteiten. Het forfait, dat ook “wettelijk forfait” wordt genoemd, omvat alle beroepskosten, dus ook die voor het professioneel gebruik van de auto. Maar ook onder meer het abonnement voor het openbaar vervoer voor de verplaatsingen naar het werk, de inrichting van een ruimte in de woning die u voor uw beroep gebruikt of de aankoop van materiaal en literatuur die u zelf financiert.
Iedereen heeft recht op de aftrek van forfaitaire kosten. Deze kosten moeten niet bewezen worden.
In 2016 zal de verhoging van de forfaitaire kosten, op een gemiddeld loon van 3 100 € bruto, (1 900 € netto), een winst opleveren van ongeveer 338 € in plaats van 400 € wanneer de index wordt toegepast. De huidige lonen blijven behouden, ze worden niet verlaagd, wel integendeel: in 2016 zullen ze stijgen met 28 € netto per maand.
De totale kost voor de federale staat bedraagt 900 miljoen in 2016 (450 miljoen vanaf 2015).
- Intercommunales
In het regeerakkoord verbindt de regering zich ertoe het fiscale stelsel te hervormen, te vereenvoudigen en te moderniseren om de fiscale en parafiscale druk te verlichten. Een van de basisprincipes van deze hervorming is de totstandbrenging van een loyale fiscale concurrentie tussen de private en de publieke sector.
De intercommunales zullen vanaf het boekhoudjaar dat wordt afgesloten op 1/07/2015 onderworpen worden aan de vennootschapsbelasting (Ven.B). Dit is niet van toepassing op de intercommunales in de non-profitsector, die onderworpen blijven aan de rechtspersonenbelasting (wat betekent dat ze hun eventuele winsten herinvesteren in hun activiteit).
Deze maatregel is bedoeld om het fiscale concurrentievoordeel van de intercommunales tegenover actoren uit de privésector te reduceren.
De maatregel geldt voor alle intercommunales die geen vrijstelling van vennootschapsbelasting kunnen rechtvaardigen.
De begrotingsopbrengst wordt geraamd op 200 miljoen in 2015.
- Liquidatieboni
Een vervroegde inning van 10% van de liquidatiebonus, samen met een verlaagd tarief in vergelijking met het tarief van 25% dat door de regering-Di Rupo werd ingevoerd, is voorzien voor de kmo’s.
De bedoeling is om de kmo’s een verlaagd tarief van 15% te geven, als ze een deel van hun winsten overdragen in een speciale reserve waaraan ze gedurende minstens 5 jaar niet mogen raken. Gebeurt dat wel, dan is het tarief van 25% van toepassing. Dit mechanisme zal gepaard gaan met een vervroegde inning van de voorheffing.
Voor de kmo’s is een vervroegde inning van 10% van de liquidatiebonus voorzien wanneer de kmo een deel van zijn winsten overdraagt (die op termijn aan de basis zal liggen van de liquidatiebonus) in een speciale reserve. Als men niet aan deze reserve raakt gedurende minstens 5 jaar, zal het tarief bij latere opname 5% bedragen. Indien de reserve wordt opgenomen binnen de 5 jaar, zal dat leiden tot een bijkomende verhoging met 15%, zodat men komt tot het “normale” tarief van 25%.
Begrotingsopbrengst: 50 miljoen in 2015, 100 miljoen in 2016, 150 miljoen in 2017 en 200 miljoen in 2018.
- Steun voor de landbouw
De regering verlengt de fiscale steunmaatregelen voor de landbouw.
De subsidies in kapitaal en toegekende interesten worden vrijgesteld van belastingen (of belast tegen 5% voor de ondernemingen), met naleving van de Europese regelgeving inzake staatssteun voor de landbouwers, toegekend door de bevoegde regionale instanties in het kader van de steun voor de landbouw met het oog op de verwerving of de creatie van immateriële en materiële vaste activa.
De door de Europese Unie toegekende premies zullen worden onderworpen aan een voordeligere belasting (10% of 12,5% naargelang het soort premie), zoals de zoogkoeienpremies.
Budgettaire impact: - 20 mio
De fiscale steun voor de landbouw krijgt een permanent karakter.
- BTW
Het regeerakkoord bepaalt ingevolge een Europese richtlijn dat de verkoop van elektronische diensten door Europese ondernemingen aan Belgische particulieren vanaf 1/01/2015 aan de btw onderworpen is.
De verkoop van elektronische diensten door Europese buitenlandse ondernemingen aan Belgische particulieren zal voortaan (in het kader van de omzetting van een Europese richtlijn) aan de btw onderworpen zijn, en anderzijds, wordt een specifieke verlaagde btw verbeterd:
De afschaffing van de btw-vrijstelling in het domein van de esthetische chirurgie die niet-therapeutisch is, en het stopzetten van de verlaagde btw voor de vernieuwing van gebouwen die minder dan 10 jaar oud zijn (in plaats van 5 jaar), zal later onderzocht worden.
De budgettaire impact voor is 10 miljoen… hetzij minder dan 1 euro/inwoner/jaar. Maar nogmaals, deze maatregelen zijn zeer gericht en beogen, voor de elektronische diensten, een Europese richtlijn om te zetten.
Budgettaire impact: + 10 miljoen.
- Accijnzen
De accijnzen zullen jaarlijks geïndexeerd worden, behalve de accijnzen op bier. Deze indexering gebeurt niet automatisch. Jaarlijks zal voorafgaand een evaluatie worden gemaakt van de impact van een dergelijke indexering van de bedoelde producten. De niet-indexering van de accijnzen op bier wordt gecompenseerd door een forfaitaire verhoging van de accijnzen op wijn.
De accijnzen op tabak worden niet geïndexeerd, maar zullen forfaitair worden verhoogd.
Het verwachte rendement voor 2015 bedraagt 23 miljoen euro voor de indexering en de verhoging van de accijnzen op wijn. De verhoging van de accijnzen op tabak zou een rendement van 100 miljoen moeten opleveren.
Pas in 2016 zullen ook de accijnzen op diesel worden verhoogd.
- Taks op beursverrichtingen
De taks op de beursverrichtingen (TBV) is een heffing op alle aankoop- of verkoopverrichtingen van beurseffecten (obligaties, aandelen, …). Het belastingtarief varieert in functie van de aard van het betreffende effect.
Deze maatregel van de Regering Di Rupo wordt verdubbeld: van de verwachte budgettaire impact in 2015 van 43 miljoen naar 80 miljoen.
- Notionele interest banken
De Minister van Financiën wordt ermee belast om tegen uiterlijk 31 januari 2015 een nieuw wetsontwerp voor te leggen. Het ontwerp zal gepaard gaan met een berekening van de FOD Financiën waaruit blijkt dat de voorgestelde maatregel het afgesproken rendement van 100 miljoen euro in 2015 behaalt.
- Afschaffing van de indexering van sommige fiscale uitgaven
Gelet op de indexsprong in 2015 wordt de indexering van verschillende mogelijkheden voor fiscale aftrek voor de belastingplichtigen geschrapt. Dat zal zo zijn tot in 2018. Vanaf 2019 zullen ze opnieuw geïndexeerd worden.
Worden bedoeld, de verminderingen voor :
- pensioenen en vervangingsinkomens,
- de vrijgestelde eerste schijf van de inkomsten uit spaardeposito’s (en gelijkgestelde inkomsten),
- de fiscale korf voor het langetermijnsparen, de aankoop van aandelen of kapitaalaandelen van de werkgevende vennootschap en voor pensioensparen,
- de uitgaven gedaan met het oog op energiebesparing, de aankoop van een elektrisch voertuig, voor een ontwikkelingsfonds of in aanmerking genomen voor de aftrek voor de enige eigen woning,
- de giften en bezoldigingen van een huisbediende,
- de laagenergiewoningen, passiefwoningen, nulenergiewoningen
Voor 2015 (we hebben het wel degelijk over de begroting 2015) betekent dit voor al deze maatregelen een rendement van 46 miljoen euro.
Bijvoorbeeld: de niet-indexering van het maximaal aftrekbaar bedrag uit hoofde van het pensioensparen is goed voor 10 euro indexering op het aftrekbaar bedrag van de inkomsten 2014 (begrotingsjaar 2015), wat overeenstemt met een verlies aan belastingvoordeel van 3 euro (30% tarief belastingvermindering) op een jaar!!! De 10 euro overschrijding die in 2014 werd betaald zal in aanmerking worden genomen voor het totaal van de betalingen voor de belastingvermindering voor de inkomsten 2015. De belastingbetalers verliezen deze bijkomende betalingen niet.
Voor 2015 (we hebben het wel degelijk over de begroting 2015) betekent dit voor al deze maatregelen een rendement van 46 miljoen euro, d.w.z. 4 euro/jaar/inwoner. De exacte impact is moeilijk in te schatten omdat het gaat om verschillende maatregelen met verschillende bevolkingen en een verschillende impact.
Algemene argumentatie: aan de basis heeft de indexering van de fiscale uitgaven tot doel te vermijden dat, omwille van de indexering van de inkomens, de gemiddelde aanslagvoet van elke belastingplichtige stijgt. Aangezien de inkomens niet geïndexeerd worden, is het normaal dat de regering ook de indexering van de fiscale aftrekposten opschort. Anders zou dit neerkomen op een belastingverlaging voor de betrokkenen. In principe steunt de regering uiteraard het idee van een belastingverlaging voor de betrokkenen, maar niet op eender welke manier. Dat dient te gebeuren in een coherent kader waarin de werkgelegenheid wordt bevorderd en de regering heeft gekozen om in dit stadium te focussen op haar maatregelen inzake belastingvermindering voor de lage en middelhoge lonen door de aftrekbare beroepsforfait te verhogen.
- Griffierecht
Het griffierecht wordt herzien zodat het een rendement geeft van 20 miljoen in 2015.
Het griffierecht wordt vereenvoudigd en bijgewerkt.
De afschaffing van het veroordelingsrecht, die in eerste instantie werd voorgesteld, zal plaatsvinden zodra het griffierecht de doelstelling van 20 miljoen euro heeft bereikt zoals voorzien in de begrotingsnotificaties.
VOLKSGEZONDHEID
- Verplichte sociale derdebetaler
De programmawet voorziet in het uitstellen (wegens operationele redenen) van de inwerkingtreding van het verplichte derdebetalerssysteem (de patiënt moet het bedrag dat hij later van zijn ziekenfonds terugkrijgt, niet meer voorschieten: de arts factureert rechtstreeks aan het ziekenfonds) vanaf 1 januari 2015 tot 1 juli 2015 voor de raadplegingen, enkel bij huisartsen en in eerste instantie beperkt tot de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming van de verplichte verzekering (de “rvt’s”, vroeger WIGW: vandaag is dat een zeer groot deel van de bevolking: meer dan 1 840 000 personen, plus 500 000 mensen die dit voordeel nu nog niet krijgen, maar wel aan de voorwaarden voldoen om het te krijgen).
Door dit uitstel kan er jaarlijks 38,5 miljoen euro bespaard worden op het gezondheidszorgbudget 2015.
- Daling van de prijzen voor geneesmiddelen
In 2015 zal de prijs van geneesmiddelen en die van implantaten voor de patiënt dalen met 29 miljoen voor patiënten uitbreiding van het referentieterugbetalingssysteem (= verplichte daling van de prijzen voor geneesmiddelen zonder octrooi, merken en generieke): deze maatregel is zeer gunstig voor de patiënt, die de prijzen voor geneesmiddelen aanzienlijk zal zien dalen.
- Uitvoering van de indexsprong voor de zelfstandige dienstverleners in de gezondheidszorg
In principe worden de honoraria van zelfstandige dienstverleners jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. Net als voor de loontrekkenden zal de index 2015 niet worden toegekend. De (zelfstandige) dienstverleners kunnen echter, via hun Overeenkomsten- en Akkoordencommissies (waaronder Medico-Mut), beslissen om binnen hun deelbudget een lineaire besparing door te voeren op een deel van hun honoraria, waarmee minstens de structurele budgettaire marge wordt vrijgemaakt die nodig is om tot het bedrag te komen dat zou worden verkregen via de indexsprong.
SOCIALE ZAKEN
- Uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid:
Vier maatregelen:
- versterking van de inspanningen ter bevordering van de sociale en professionele re-integratie van de als arbeidsongeschikt erkende rechthebbenden. Het onderzoek van de werknemers die nu arbeidsongeschikt zijn, zal positief worden benaderd: het gaat er voortaan om na te gaan wat de werknemer nog kan doen en niet meer om vast te stellen dat hij/zij arbeidsongeschikt is voor een bepaalde functie.
- herziening van de berekening van het bedrag van de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid, die voortaan worden berekend op basis van een referentieperiode van vier trimesters voorafgaand aan het trimester van de arbeidsongeschiktheid. De werknemer ontvangt momenteel het equivalent van 60% van zijn/haar brutoloon gedurende een jaar.
- verlenging van de stageperiode tot 12 maanden.
- herziening van het bedrag van de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid die werkzoekenden ontvangen tijdens de eerste zes maanden van hun primaire arbeidsongeschiktheid. Vanaf 1 januari 2015 wordt een plafond ingevoerd: het bedrag van de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid van een werkzoekende zal worden beperkt tot het bedrag van de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid waarop de betrokkene recht zou hebben indien hij vóór het begin van zijn arbeidsongeschiktheid niet werkzoekend was, maar werknemer. Deze maatregel zal eveneens in werking treden op 1 januari 2015.
Wanneer de primaire ongeschiktheid wordt erkend, ontvangt de werknemer momenteel 60% van zijn/haar brutoloon gedurende een jaar. Indien hij/zij werkloos is, bedraagt de uitkering 60% van het brutoloon dat als berekeningsbasis heeft gediend voor de werkloosheidsuitkeringen. Tijdens de eerste zes maanden stemt het bedrag van de ziekte-uitkering momenteel overeen met de werkloosheidsuitkering.
- Eerste drie banen
Vanaf 1 januari 2015 worden de trimestriële verminderingen van de werkgeversbijdragen op de eerste drie banen verhoogd met 50€/trimester. De kost van de maatregel bedraagt 7 miljoen euro.
Type | 5 trimesters | 4 volgende trimesters | 4 laatste trimesters |
RGC 1e T | 1550 EUR/ trim. | 1050 EUR / trim. | 450 EUR / trim. |
RGC 2e T | 1050 EUR/ trim. | 450 EUR / trim. | 450 EUR/ trim. |
RGC 3e T | 1050 EUR/ trim. | 450 EUR / trim | 0 EUR |
RGC 4e T | 1000 EUR/ trim. | 400 EUR / trim | 0 EUR |
RGC 5e T | 1000 EUR/ trim. | 400 EUR / trim | 0 EUR |
Deze maatregel verleent werkgevers de mogelijkheid om morgen jobs voor anderen te creëren.
Vanaf 1/1/2015 geniet een zelfstandige die beslist om zijn eerste baan te creëren 6 200 euro lastenvermindering op het eerste jaar.
De kostendaling voor de eerste aanwervingen is reeds vanaf 2013 aanzienlijk versterkt ten belope van 49 miljoen euro voor de eerste drie aanwervingen. Vanaf 2014 gaat het om een verdere vermindering van 23 miljoen euro, zodat de maatregel ook op de vierde en vijfde aanwervingen van toepassing wordt. Deze regering zorgt dus voor verdere verminderingen.
Met deze uitbreiding wordt de enveloppe voor de maatregel in vergelijking met de bestaande maatregelen in 2012, bijna verdubbeld.
ASIEL EN MIGRATIE
Bijdrage in de administratieve kosten
Dit voorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 (betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen) is bedoeld voor het invoeren van een bijdrage in de administratieve kosten die verband houden met de verblijfsaanvragen door buitenlanders die in België willen verblijven.
Dit voorstel wordt gerechtvaardigd door de permanente verhoging van het aantal aanvragen en de bijbehorende werklast.
Op straffe van onontvankelijkheid van hun aanvraag moeten buitenlanders die een verblijfsaanvraag indienen deze bijdrage betalen; het bedrag en de modaliteiten zullen later bij koninklijk besluit worden vastgesteld.
Bepaalde categorieën van aanvragers zullen worden vrijgesteld van deze bijdrage. Het betreft hier onder meer EU-burgers, asielaanvragers, slachtoffers van mensenhandel en –smokkel, niet-begeleide minderjarigen etc.
Pensioenen
Pensioenen van de grens- en seizoenwerknemers
De Belgische pensioenen die worden betaald aan werknemers in het buitenland zonder dat een bijdrage wordt betaald in België, zullen minder gunstig zijn voor de nieuwe gepensioneerden en zullen op termijn worden geschrapt. Er is een uitzondering voorzien voor weduwen en weduwnaars. De regering zal hierbij het unanieme advies van de sociale partners volgen.
Pensioenbonus
De pensioenbonus zal worden afgeschaft vanaf 1 januari 2015 voor zij die op die datum niet voldoen aan de voorwaarden. De huidige regels worden behouden voor zij die tot 31 december 2014 een pensioenbonus aan het opbouwen zijn.
Minimumpensioen
De regering heeft beslist om de laatste verschillen tussen de minimumpensioenen van zelfstandigen en werknemers weg te werken. Vanaf 1 augustus 2016 zullen het bedrag van het minimumpensioen voor zowel alleenstaanden als gehuwden en het bedrag van het minimumpensioen voor een overlevingspensioen worden afgestemd op de bedragen van het gegarandeerd minimumpensioen voor werknemers.
Ter herinnering: in januari 2003 bedroeg het bedrag van het minimumpensioen voor zelfstandigen 783 euro per maand voor gezinnen en 587 euro per maand voor alleenstaanden (voor een volledige loopbaan). Door de volledige gelijkschakeling met het minimumpensioen voor werknemers, zal het minimumpensioen voor zelfstandigen 1 403 euro per maand bedragen voor gezinnen en 1 123 euro per maand voor alleenstaanden.