Top in New York over de strijd tegen de terroristische groep Islamitische Staat, tegen de terroristische dreiging - Toespraak

Mijnheer de Voorzitter/Vicevoorzitter,

 

Beste Collega’s, Dames en Heren,

 

Een  jaar na de goedkeuring, hier op deze plaats, van de resolutie over de buitenlandse strijders, zijn onze inspanningen bekroond met een onbetwistbaar succes. Het aantal jongeren dat uit België naar gevechtszones is vertrokken, is drastisch gedaald. Toch kunnen we hier vandaag niet verheugd zijn. Na de aanslag tegen het Joods Museum in Brussel in 2014 zal het aantal slachtoffers van aanslagen begaan door jongeren die uit Syrië zijn teruggekomen, in 2015 nog groter zijn. De dreiging als gevolg van het vertrek van onze jongeren naar terroristische groepen blijft bestaan. Het is dus uitgesloten dat we onze inspanningen laten verslappen. Wij willen geen enkele jongere zien vertrekken om een giftige haatstrijd te gaan voeren. Wij willen de veiligheid van onze landgenoten garanderen tegen de dreiging van degenen die terugkomen. Wij blijven werken aan de preventie, zodat iedereen zijn plaats vindt in onze maatschappij.

 

Het vertrek van deze jongeren heeft in de eerste plaats een impact op de bevolking van de betrokken landen, Syrië en Irak, waar deze terroristische groepen het extremisme voeden en dagelijks de meest elementaire rechten met de voeten treden. Er is een globale exemplarische beweging aan de gang om dit fenomeen op alle niveaus uit te roeien. Die moet ertoe bijdragen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. Wij moeten de synergiën echter nog versterken om onze middelen efficiënt te gebruiken. Deze Top die verschillende maar elkaar aanvullende initiatieven behandelt, is een nuttige  stap in die richting.

 

Om te vermijden dat strijders vertrekken, moeten wij in de eerste plaats de conflicten oplossen. De Coalitie moet dus haar vastberaden actie, ook militair, voortzetten. Een oplossing op lange termijn kan er echter alleen maar komen indien er een politieke regeling wordt gevonden voor de situatie in Syrië. Daarvoor is de inzet nodig van alle betrokken actoren, op nationaal, regionaal en internationaal vlak. We moeten vandaag ook al nadenken over wat het land een voorspoedige en vredelievende toekomst kan verzekeren, onder meer de strijd tegen de straffeloosheid. Het initiatief dat met name door België is voorgesteld voor een nieuw multilateraal verdrag voor juridische hulp en uitwijzingen in het kader van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en volkerenmoord, past binnen deze context.

 

België heeft een aantal instrumenten uitgewerkt om op te treden tegen de buitenlandse strijders. We hebben een Nationale Veiligheidsraad opgericht en de synergieën en de informatie-uitwisseling tussen de betrokken autoriteiten versterkt.

 

We hebben verder nieuwe wetten goedgekeurd om onze actie- en preventiemiddelen te versterken:

 

door het reizen en rekruteren met terroristische doeleinden strafbaar te maken;

door de mogelijkheid om specifieke onderzoeksmethodes te gebruiken, uit te breiden;

door de intrekking van de Belgische nationaliteit onder welbepaalde omstandigheden mogelijk te maken;

door de weigering of de intrekking van paspoorten mogelijk te maken.

Op juridisch vlak vond reeds een eerste proces plaats met betrekking tot buitenlandse strijders; het heeft geleid tot de veroordeling van 46 personen. Er zijn ook verschillende politieoperaties geweest naar aanleiding van concrete dreigingen, onder meer in Verviers.

 

Op Europees niveau blijven wij samen met de landen die het sterkst worden getroffen door dit fenomeen, ijveren voor de goedkeuring van bijkomende maatregelen, zoals de “PNR”, en voor een betere wetgeving in verband met de wapenhandel. De Europese Unie heeft ons overigens de verantwoordelijkheid gegeven voor een project met als doel de versterking van onze communicatie-inspanningen, meer in het bijzonder op de sociale media.

 

Hoewel we te kampen hebben met een onmiddellijke bedreiging voor de veiligheid van onze landgenoten, weten we dat een duurzame aanpak van het fenomeen in de eerste plaats berust op preventie. Er  wordt essentieel werk verricht op lokaal niveau en binnen de gemeenschappen en de families. De meest betrokken steden wisselen regelmatig goede praktijken uit. De minder zichtbare vruchten van dit werk zijn essentieel. Ze zullen onze burgers niet alleen beletten om naar de gevechtszones te trekken. Ze zullen al onze burgers ook de kans bieden om positief bij te dragen tot het welzijn en de harmonie in onze maatschappij.

 

Ik dank u voor uw aandacht.