Plechtige en herinnerende verklaring van de federale regering
Mijnheer de voorzitter,
Dames en heren,
De discriminatie van metissen uit de Belgische kolonisatie in Afrika werd lang stil gehouden.
Aan de vooravond van de Afrikaanse onafhankelijkheidsgolf woonden nochtans enkele duizenden metis-kinderen in Belgisch-Afrika.
In de meeste gevallen gaat het om kinderen van Belgische mannen die er een post hadden en Congolese, Rwandese of Burundese vrouwen.
In het regime van de koloniale staat waren gemengde koppels verboden.
Ze werden onderworpen aan sociale stigmatisering en sancties.
Metis-kinderen werden gezien als een probleem, gevaarlijke elementen en zelfs een bedreiging voor het koloniale systeem.
De koloniale autoriteiten en de Belgische staat hebben toen maatregelen genomen om rassenvermenging tegen te gaan.
Deze kinderen werden ontvoerd bij hun Afrikaanse moeders en meestal ver weg van blanken en zwarten, opgevoed door religieuzen in weeshuizen of kostscholen.
Tussen 1959 en 1962 organiseerde de Belgische staat de uitwijzing van honderden van deze kinderen naar België.
Dat gebeurde meestal zonder de toestemming van de Afrikaanse moeders. De kinderen werden ofwel geadopteerd door Belgische gezinnen ofwel geplaatst in pleeggezinnen of instellingen.
Mesdames et messieurs,
La répartition des enfants métis sur l’ensemble du territoire de la Belgique s’est effectuée en séparant les fratries et a entrainé des pertes d’identité dues aux différents changements de prénoms, de noms, de dates de naissance.
Nombreux sont ceux qui ont même été dépourvus d’actes de naissance ou de papiers d’identité.
Un autre facteur a ensuite aggravé la situation des enfants métis. En Afrique belge, les métis étaient considérés appartenir à la catégorie de degré de civilisation supérieur, dite des « évolués », du fait de leurs origines en partie blanches. Si leur père les avaient reconnus, ils étaient citoyens belges.
Cependant, une circulaire ministérielle du 24 septembre 1960 adressée aux bourgmestres préconisait que si le lien de filiation n’était pas établi, il y avait lieu de considérer l’enfant comme africain.
À ceux dont ce lien n’était pas établi, des cartes d’identité pour étrangers ont donc été octroyées.
Malgré le fait que des lois ont ensuite permis de récupérer cette nationalité endéans certains délais, faute d’information, peu de métis en ont fait usage et beaucoup d’entre eux ont dû passer par la procédure de naturalisation afin d’acquérir la nationalité belge.
Il fut extrêmement difficile et douloureux pour les enfants métis de reconstruire leur vie en Belgique.
L’abandon émotionnel vécu durant l’enfance, le déracinement, les difficultés d’ordre administratif, ainsi que la nécessité d’assumer une double identité sans connaître leurs origines ont sans aucun doute dû constituer un défi quotidien et une réelle souffrance.
Dames en heren,
De Kamer keurde vorig jaar unaniem een resolutie goed die, ik citeer, "de gerichte segregatie erkent waarvan metissen het slachtoffer waren onder het koloniale bestuur van Belgisch-Congo en Rwanda-Urundi tot 1962 en na de dekolonisatie, alsook het daarmee samenhangende beleid van gedwongen ontvoering".
De katholieke kerk van België heeft ook zijn excuses aangeboden aan de metis-slachtoffers voor de rol die zij heeft gespeeld.
De federale regering heeft zich er tijdens de hoorzittingen toe verbonden om rekening te houden met de resultaten van uw werkzaamheden.
Er werden verschillende vergaderingen gehouden tussen de betrokken kabinetten en administraties, maar ook met vertegenwoordigers van de Vereniging Metissen van België.
Er werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de FOD Buitenlandse Zaken en het Rijksarchief.
Er zijn twee doelen: de raadpleging en verstrekking van gegevens aan de betrokkenen en de wetenschappelijke studie. Dit onderzoek wordt gespreid over 4 jaar. Een eerste financiering van 50 000 euro is al gerealiseerd.
Daarnaast worden de persoonlijke dossiers van metissen uit de kolonisatie, die in het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren werden bewaard, overgedragen aan het Rijksarchief.
De Vereniging Metissen van België heeft een lijst opgemaakt met moeilijkheden die ze nu nog steeds ervaren.
Wat de Belgische nationaliteit betreft, werden de betrokken personen uitgenodigd om hun individuele aanvraag, ondersteund door een relevant en volledig dossier, in te dienen bij het contactpunt van de FOD Justitie, dat deze binnen de grenzen van zijn bevoegdheden zal onderzoeken.
Met betrekking tot de akten van de burgerlijke stand zal FOD Justitie binnen het bestaande wettelijk kader zoveel mogelijk en zo snel mogelijk oplossingen aanreiken voor de aangehaalde problemen.
Bovendien heeft de minister van Justitie het College van Procureurs-generaal geadviseerd in verband met de eventuele moeilijkheden die de betrokken personen hebben ondervonden in verband met lopende individuele procedures.
Mesdames et Messieurs,
En mettant en place dans l’Afrique coloniale belge, un système de ségrégation ciblée à l’encontre des métis et de leurs familles, l’Etat belge a posé des actes contraires au respect des droits humains fondamentaux.
C’est pourquoi, au nom du Gouvernement fédéral, je reconnais la ségrégation ciblée dont les métis ont été victimes sous l’administration coloniale du Congo belge et du Ruanda-Urundi jusqu’en 1962 et suite à la décolonisation, ainsi que la politique d’enlèvements forcés y afférente.
Au nom du Gouvernement fédéral, je présente nos excuses aux métis issus de la colonisation belge et à leurs familles pour les injustices et les souffrances qu’ils ont subies.
Je souhaite également exprimer notre compassion envers les mamans africaines, dont les enfants leurs ont été arrachés.
Je forme le vœu que ce moment solennel soit une étape supplémentaire vers une prise de conscience et une connaissance de cette partie de notre histoire nationale.
Je forme aussi le vœu que cette déclaration renforce notre détermination sans faille à combattre sans relâche toutes les formes de discrimination, de racisme ou de xénophobie.
Malgré cette histoire tragique, de nombreux métis issus de la colonisation ont participé activement au développement d’une société plus ouverte et plus tolérante, riche de sa diversité.
Cela ouvre l’espoir pour l’avenir que nous soyons tous des messagers optimistes pour une alliance respectueuse et solide entre l’Europe et l’Afrique.
Je vous remercie de votre attention.
